lachen
als woordenboektrefwoord:
- lachen:
- (gelachen).
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- lachen (ww) :
- gieren, brullen, glimlachen, proesten, giechelen, grinniken, schateren, ginnegappen, bulken, schaterlachen
- lachen (ww) :
- schik hebben, lol hebben
- lachen (zn) :
- lach, gelach
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘lachen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- giechelen:
- ginnegappen, lachen
- gieren:
- lachen
- gillen:
- schreeuwen, lachen
- ginnegappen:
- lachen
- glimlachen:
- lachen
- lachen:
- giechelen, grinniken, ginnegappen, schateren, schaterlachen, gillen, gieren, brullen, bulken
- lachen:
- glimlachen
- schateren:
- lachen
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
overige:
debug info: 0.0025 c
