opzetten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

opzetten (ww) :
opwekken, aanmoedigen, prikkelen, aanzetten, ophitsen, provoceren, opstoken, opzwepen, opruien
opzetten (ww) :
opbouwen, bouwen, beginnen, oprichten, optrekken, ondernemen, stichten, opstellen, beramen
opzetten (ww) :
opblazen, uitzetten, zwellen, opkomen, opzwellen, uitdijen, aanzwellen
opzetten (ww) :
aantrekken, aandoen
opzetten (ww) :
openen, openzetten
opzetten (ww) :
naderen, opstomen
opzetten (ww) :
opvullen
opzetten (ww) :
inpikken
opzetten (ww) :
inzetten

als synoniem van een ander trefwoord:

opkomen (ww) :
klimmen, groeien, opzetten, opgroeien, opstijgen, toenemen, uitkomen, uitschieten, opschieten, overeind komen, stijgen, ontstaan, uitlopen, verrijzen, rijzen, voortkomen, opvaren, ontspruiten, oprijzen, voortspruiten, omhoogkomen, omhooggaan
prikkelen (ww) :
opwekken, aanmoedigen, opzetten, aansporen, oppeppen, motiveren, aanzetten, stimuleren, uitdagen, aanwakkeren, ophitsen, opstoken, opzwepen, opruien, aanvuren
beramen (ww) :
voorbereiden, smeden, overleggen, verzinnen, opzetten, bedenken, zinnen op, brouwen, schatten, op touw zetten, uitbroeden, overdenken, uitdenken
aandrijven (ww) :
aanmoedigen, opzetten, aansporen, motiveren, drijven, bewegen, aanzetten, ophitsen, ingeven, zwepen, aanvuren, opporren, hitsen, aanhitsen
opbouwen (ww) :
samenstellen, componeren, bouwen, aanleggen, opzetten, oprichten, optrekken, maken, construeren, in elkaar zetten, monteren, assembleren
oprichten (ww) :
opbouwen, vestigen, organiseren, bouwen, opzetten, openen, vormen, instellen, construeren, stichten, institueren, grondvesten
bouwen (ww) :
samenstellen, aanleggen, opzetten, oprichten, optrekken, vormen, maken, construeren, fabriceren, stichten, opstellen
opstellen (ww) :
inzetten, bouwen, neerzetten, opzetten, oprichten, plaatsen, aanbrengen, construeren, zetten, gereedmaken
beginnen (ww) :
opzetten, openen, starten, aanpakken, ondernemen, aanhangig maken, aan de slag gaan, aan de gang gaan
opstellen (ww) :
samenstellen, opmaken, ontwerpen, opzetten, vormen, vervaardigen, formeren, uitdenken, concipiëren
inzetten (ww) :
opzetten, wedden, inleggen, verwedden, op het spel zetten
aantrekken (ww) :
opzetten, aandoen, aanschieten, omslaan, omdoen, omhangen
opstoken (ww) :
opmaken, opzetten, prikkelen, ophitsen, opruien, opporren
openen (ww) :
beginnen, openstellen, opzetten, oprichten, ontsluiten
zwellen (ww) :
opzetten, uitzetten, opzwellen, uitdijen, opbollen
opjutten (ww) :
opjagen, opzetten, opfokken, opstoken, opjuinen
uitzetten (ww) :
opzetten, vergroten, zwellen, verwijden
draaien (ww) :
afspelen, opzetten, spelen, afdraaien
opjagen (ww) :
opzetten, aanzetten, opjutten
oplopen (ww) :
opzetten, zwellen, opzwellen
aanpakken (ww) :
beginnen, opzetten, starten
inpikken (ww) :
inrichten, opzetten
zetten (ww) :
trekken, opzetten
opdoen (ww) :
opzetten
prepareren (ww) :
opzetten

woordverbanden van ‘opzetten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Al deze woorden beteekenen een deel des lichaams van een kleedingstuk of iets dergelijks voorzien. Opzetten zegt dat op het hoofd; voordoen dat aan de voorzijde een kleedingstuk wordt aangebracht; aantrekken, aanschieten, omslaan en omwerpen zien op de wijze (bedaarder, vlugger, haastig of ter loops en achteloos), waarop de kleedingstukken aangedaan worden, hetgeen gedeeltelijk van hun vorm afhangt. Aanschieten en omwerpen geven te kennen dat het aandoen vlug en met haast geschiedt; aantrekken dat het kleedingstuk over lichaamsdeelen heen wordt getrokken; eenigermate is deze gedachte ook aan aanschieten eigen. Spreekt men in het algemeen, dan omvat aandoen alles wat de laatste vier woorden beteekenen. Ter onderscheiding van aandoen bezigt men omdoen, als men sieraden of kleedingstukken bedoelt, die het geheele lichaam of wel hals of romp geheel omgeven: een das of doek omdoen. Langzamerhand zijn aandoen en omdoen, in verband met sommige kleedingstukken gebruikt, geheel gelijk van beteekenis geworden. Men kan zoowel een boordje omdoen als een boordje aandoen, een reddingsgordel aandoen als omdoen. Terwijl aantrekken gebezigd wordt van kleedingstukken, die eenigermate sluitend zijn, worden omslaan en omwerpen alleen gebruikt van kleedingstukken en sieraden, die niet gesloten worden, maar het lichaam min of meer omgeven of omringen; een mantel, een doek enz. omwerpen of omslaan. Het onderscheid tusschen deze laatste en omdoen is voornamelijk gelegen in de meerdere zorgvuldigheid, waarmede deze laatste handeling gepaard gaat, terwijl aandoen gebruikt wordt van die sieraden, die niet een deel van het lichaam omringen, b.v. een doek goed omdoen, een collier omdoen, doch oorbellen enz. aandoen.

Tijdelijke woningen of gebouwen, die licht en dicht vervaardigd worden, zooals kramen, kermistenten, barakken, enz., worden opgezet; van een monument of standbeeld, dat men uit eene horizontale positie in loodrechten stand brengt, zegt men dat het wordt opgericht; waar een geraamte van iets in elkaar wordt gezet, b.v. van de spanten van een schip, zegt men dat het wordt opgesteld; blijvende woningen, uit duurzamer grondstoffen en met meer zorg samengesteld, worden gebouwd; monumentale gebouwen zooals kloosters, kerken, paleizen, universiteitsgebouwen, enz., worden gesticht. Figuurlijk zegt men ook een rijk stichten voor een rijk grondvesten. In de uitdrukking bouw en trouw met uws gelijk heeft bouwen niet de beteekenis van een gebouw tot stand brengen, maar de thans verouderde beteekenis van wonsn, die men ook in afgeleide substantiva als buur, boer e. a. aantreft.

In omvang toenemen. Bij uitzetten, opzetten en dijen is dit een gevolg van de normale werking van innerlijke krachten, bij zwellen een gevolg van inwendige of van uitwendige oorzaken (b.v. door vocht) of van abnormale werking van innerlijke krachten. Het brood dijt in den oven. Ontkiemend graan, ontkiemende boonen dijen. IJzer zet zich uit. De zeilen van een schip zwellen. Waterzucht doet de menschelijke ledematen zwellen. De knoppen der boomen zwellen in het voorjaar. Een opgezet gezicht. Het opzetten van het gewei van een hert.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

opzetten
slinken

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord / bijwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0037 c