bluffer

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bluffer (zn) :
oplichter, opschepper, praatjesmaker, blaaskaak, branieschopper, charlatan, pocher, snoever, praler, ophakker, grootspreker, opsnijder, praalhans, pochhans, stoefer

als synoniem van een ander trefwoord:

opschepper (zn) :
poen, druktemaker, praatjesmaker, lefgozer, bluffer, branieschopper, windbuil, showbink, branie, banjer, pocher, snoever, ophakker, braniemaker, schreeuwlelijk, grootspreker, lawaaimaker, stoefer
oplichter (zn) :
afzetter, bedrieger, boef, zwendelaar, bluffer, slingeraar, kwartjesvinder, flessentrekker, ladelichter
blaaskaak (zn) :
opschepper, praatjesmaker, bluffer, branieschopper, pocher, grootspreker, opsnijder
praatjesmaker (zn) :
opschepper, druktemaker, bluffer, windbuil, branie, fraseur, opsnijder
branie (zn) :
opschepper, praatjesmaker, waaghals, bluffer, durfal

woordverbanden van ‘bluffer’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c