bont

als woordenboektrefwoord:

bont:
o. harig dierenvel; katoenstof met kleine ruit.
bont:
bn. bw. (-er, -st), niet effen van kleur ; veelkleurig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bont (bn) :
gevlekt, opzichtig, fleurig, kleurig, veelkleurig, meerkleurig, gestippeld
bont (bn) :
afwisselend, gemengd, kleurig, gevarieerd, ongelijksoortig
bont (zn) :
vacht, vel, pels

als synoniem van een ander trefwoord:

boeiend (bn) :
bont, opwindend, meeslepend, bloedstollend, spannend, avontuurlijk, interessant, aantrekkelijk, fascinerend, enerverend, pakkend
gevarieerd (bn) :
bont, afwisselend, gemengd, levendig, veelzijdig, verscheiden, heterogeen
afwisselend (bn) :
bont, boeiend, veranderlijk, gevarieerd, verscheiden, geschakeerd
kleurig (bn) :
bont, vrolijk, fleurig, kleurrijk
druk (bn) :
bont, opzichtig, schreeuwerig
kleurrijk (bn) :
bont, kleurig, veelkleurig
schots (bn) :
bont, geruit, schotsbont
grijs (bn) :
bont, al te erg, gek
kras (bn) :
bont, sterk, extreem
gortig (bn) :
bont, gek
gemengd (bn) :
bont
pels (zn) :
vacht, bont

woordverbanden van ‘bont’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Veelkleurig ziet op de vereeniging van vele, bont eigenlijk slechts op die van zeer uiteenloopende kleuren. Laatstgenoemde kleurschakeering wordt dan naar de 't meest in 't oog loopende kleur roodbont, zwartbont, witbont, enz. genoemd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 390:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c