klappen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

klappen (ww) :

knallen, slaan, meppen, smakken, klapperen, tikken, flappen

klappen (ww) :

praten, ratelen, kletsen, babbelen, keuvelen

klappen (ww) :

toejuichen, ovatie geven, applaudisseren

klappen (ww) :

oververtellen

klappen (ww) :

springen

als synoniem van een ander trefwoord:

praten (ww) :

kletsen, klappen, lullen, converseren, spreken, kleppen, babbelen, kwebbelen, snappen, ouwehoeren, snateren, keuvelen, klessebessen, reppen, parlevinken, poekelen, causeren, palaveren, kouten, tateren

kletsen (ww) :

praten, ratelen, klappen, kleppen, babbelen, kwebbelen, ouwehoeren, kakelen, kwekken, snateren, keuvelen, kwetteren, klessebessen, teuten, reppen, parlevinken, palaveren, kouten, tateren

ontploffen (ww) :

knallen, springen, uit zijn vel springen, exploderen, barsten, losbarsten, klappen, ploffen, detoneren, uiteenbarsten

exploderen (ww) :

ontploffen, knallen, springen, losbarsten, klappen, uitbarsten, ploffen, uiteenspringen, uiteenspatten

slaan (ww) :

botsen, kletsen, klappen, klapperen, tikken, ploffen, striemen, kletteren, zwiepen, klotsen

kleppen (ww) :

praten, ratelen, kletsen, klappen, babbelen, klepperen, zwetsen, snateren, keuvelen

babbelen (ww) :

praten, kletsen, klappen, kwebbelen, snappen, kakelen, snateren, keuvelen, tateren

kakelen (ww) :

kletsen, klappen, babbelen, wauwelen, parlevinken

flappen (ww) :

slaan, klappen, klapperen, ploffen, klossen

ratelen (ww) :

kletsen, klappen, kakelen

plakken (ww) :

klappen, applaudisseren

smakken (ww) :

knallen, klappen

woordverbanden van ‘klappen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 260:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 312:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 251:

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites: