murw

als woordenboektrefwoord:

murw:
bn. (-er, -st), zacht, week.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

murw (bn) :
uitgeteld, gedwee
murw (bn) :
zacht, week, slap

als synoniem van een ander trefwoord:

slap (bn) :
plat, moe, zacht, lullig, slapjes, beroerd, lam, week, lens, vermoeid, lusteloos, mat, verslapt, flauw, sloom, machteloos, mild, zwak, krachteloos, lauw, laks, futloos, halfslachtig, lamlendig, nalatig, gammel, loom, paf, bloedeloos, gezapig, dweperig, murw, fleps, jansalieachtig, wekelijk
gedwee (bn) :
volgzaam, gehoorzaam, onderworpen, onderdanig, nederig, tam, gewillig, mak, koest, meegaand, slaafs, inschikkelijk, willig, murw, gezeglijk, handelbaar, ootmoedig, deemoedig, dociel
uitgeteld (bn) :
op, doodmoe, dood, kapot, afgemat, uitgeput, afgepeigerd, doodop, bekaf, geradbraakt, murw, gevloerd, afgesloofd, total loss, uitgevloerd, afgedraaid, pompaf
week (bn) :
gevoelig, sentimenteel, teerhartig, murw, teergevoelig
rijp (bn) :
zacht, mals, murw
zacht (bn) :
murw

woordverbanden van ‘murw’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

mals, meuk, murw

Wat gemakkelijk met de tanden van een te scheiden is. Malsch noemt men hetgeen bovendien eenigszins sappig is; malsch vleesch; malsche boter. Meuk noemt men hetgeen door bereiding of door 'rijpheid eene zekere mate van weekheid heeft; in de meuk staan, meuke visch. Murw wat door slaan of beuken enz. zacht gemaakt is; iets murw slaan.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 451:

murw, mals

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0122 nc

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.