oplopen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

oplopen (ww) :
opstijgen, toenemen, omhoog lopen, vermeerderen, opgaan, stijgen
oplopen (ww) :
te pakken krijgen, krijgen, vatten, opdoen
oplopen (ww) :
opzetten, zwellen, opzwellen
oplopen (ww) :
aangroeien, aantellen
oplopen (ww) :
bestijgen
oplopen (ww) :
meelopen

als synoniem van een ander trefwoord:

toenemen (ww) :
groeien, verhogen, klimmen, versterken, wassen, vergroten, opkomen, beginnen op te zetten, oplopen, opsteken, vermeerderen, opgaan, stijgen, aanwakkeren, aangroeien, uitdijen, rijzen, meerderen, verhevigen, aanwassen, lengen, zich uitbreiden, aanzwellen, omhooggaan, omhoogkomen
stijgen (ww) :
klimmen, groeien, wassen, toenemen, opkomen, aantrekken, oplopen, vermeerderen, opgaan, aangroeien, opklimmen, rijzen, meerderen, aanwassen, omhoogkomen, omhooggaan
aangroeien (ww) :
groeien, wassen, toenemen, opstapelen, oplopen, vermeerderen, stijgen, ophopen, uitdijen, meerderen, aanwassen, aanzwellen
opdoen (ww) :
behalen, verkrijgen, grijpen, oppikken, verwerven, oplopen, krijgen, innemen, vatten, meekrijgen, op de kop tikken
krijgen (ww) :
behalen, ontvangen, verkrijgen, nemen, verwerven, in ontvangst nemen, oplopen, cadeau krijgen, bekomen, opdoen
opgaan (ww) :
opstijgen, opkomen, beklimmen, oplopen, bestijgen, opklimmen, omhooggaan
opklimmen (ww) :
klimmen, klauteren, oplopen, opgaan, omhooggaan
vatten (ww) :
verkrijgen, besmet worden, oplopen, opdoen
opdoen (ww) :
oplopen, krijgen
pakken (ww) :
oplopen, krijgen
aantellen (ww) :
oplopen
aantikken (ww) :
oplopen
beethebben (ww) :
oplopen

woordverbanden van ‘oplopen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

oplopen
aflopen, zakken

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c