schenden

als woordenboektrefwoord:

schenden:

(schond, geschonden), bederven.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schenden (ww) :

vernielen, kwetsen, beschadigen, aantasten, toetakelen

schenden (ww) :

ontheiligen, onteren, ontwijden

schenden (ww) :

verbreken, overtreden

schenden (ww) :

inbreuk maken

als synoniem van een ander trefwoord:

beledigen (ww) :

kwetsen, uitschelden, raken, schenden, krenken, toucheren, schofferen, grieven, beschimpen, honen, smaden, met voeten treden, affronteren

kwetsen (ww) :

kneuzen, beschadigen, pijn doen, verdriet doen, beledigen, ergeren, schenden, krenken, grieven, voor het hoofd stoten, affronteren

bevuilen (ww) :

besmetten, verontreinigen, besmeuren, schenden, bevlekken, bekladden, vuilmaken, bezoedelen, beduimelen, bemodderen, bemorsen

aantasten (ww) :

bederven, raken, beschadigen, schaden, schenden, benadelen, ondermijnen, aanvreten, deren, ondergraven, havenen

krenken (ww) :

kwetsen, verwonden, beschadigen, verstoren, schaden, schenden, hinderen, benadelen, blesseren

overtreden (ww) :

verbreken, inbreuk maken op, te buiten gaan, schenden, zondigen tegen, overschrijden

verbreken (ww) :

ontbinden, forceren, verstoren, overtreden, schenden

aanranden (ww) :

overvallen, schenden, aantasten, belagen, krenken

schofferen (ww) :

verkrachten, schenden, onteren

breken (ww) :

verbreken, schenden

overschrijden (ww) :

schenden

woordverbanden van ‘schenden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

schenden ≠

eerbiedigen

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites: