verlangen

als woordenboektrefwoord:

verlangen:
(verlangd), begeren.
verlangen:
o. (-s), begeerte.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verlangen (zn) :
wens, zucht, lust, drang, behoefte, hoop, begeerte
verlangen (zn) :
vordering, eis, claim
verlangen (ww) :
zuchten, haken, willen, wensen, hunkeren, smachten, begeren, snakken, hongeren, reikhalzen, blieven
verlangen (ww) :
vragen, vorderen, moeten, opeisen, eisen, claimen, vereisen, vergen, vindiceren, afvorderen

als synoniem van een ander trefwoord:

lust (zn) :
trek, genie, zin, verlangen, ambitie, neiging, genegenheid, drift, begeerte, animo, libido, gading, meug, aandrift, goesting, geneigdheid, zinnigheid, vocatie
begeerte (zn) :
zucht, wens, zin, dorst, honger, verlangen, lust, gretigheid, neiging, drang, smacht, hunkering, libido, belustheid, begerigheid, begeerlijkheid
drang (zn) :
druk, kracht, dorst, verlangen, impuls, neiging, behoefte, opwelling, begeerte, aandrang, pressie, aandrift
wens (zn) :
zucht, zin, verlangen, wil, hoop, begeerte, believen, betrachting, desideratum
behoefte (zn) :
zin, verlangen, drang, drijfveer, opwelling, aandrang, animo, aanvechting
behoefte (zn) :
vraag, nood, tekort, verlangen, gebrek, gemis, mangel, noodwendigheid
aandrang (zn) :
verlangen, impuls, drang, opwelling, drift, aanvechting, aandrift
wil (zn) :
wens, bedoeling, zin, verlangen, eis, begeerte, wilsuiting
vraag (zn) :
markt, belangstelling, verlangen, behoefte, kooplust
trek (zn) :
zin, verlangen, lust, eetlust, neiging, puf, goesting
honger (zn) :
zucht, verlangen, begeerte, snakken, reikhalzen
eis (zn) :
verlangen, noodwendigheid
zucht (zn) :
dorst, verlangen, begeerte
heimwee (zn) :
nostalgie, verlangen
smart (zn) :
verlangen, hunkering
willen (ww) :
verwachten, van plan zijn, wensen, verlangen, moeten, begeren, motten, beogen, believen, blieven
vragen (ww) :
bieden, verzoeken, bidden, smeken, verlangen, vorderen, eisen, aanroepen, inroepen
eisen (ww) :
kosten, aanspraak maken, verlangen, vorderen, opeisen, vergen, rekwireren
vereisen (ww) :
kosten, gebieden, verlangen, vragen, vorderen, eisen, behoeven, vergen
vorderen (ww) :
verlangen, opeisen, eisen, claimen, opvragen, vereisen, rekwireren
begeren (ww) :
streven naar, wensen, verlangen, belust zijn
wensen (ww) :
willen, verlangen, begeren, blieven, verhopen
verwachten (ww) :
willen, wensen, verlangen, vragen, vergen
uitkijken (ww) :
zoeken, afwachten, verlangen, uitzien
gebieden (ww) :
verlangen, verplichten, eisen
afvorderen (ww) :
verwachten, verlangen, eisen
snakken (ww) :
verlangen, smachten, begeren
meebrengen (ww) :
inhouden, verlangen, eisen
moeten (ww) :
willen, verlangen
hangen (ww) :
haken, verlangen

woordverbanden van ‘verlangen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het zich tot iemand wenden om iets van hem te verkrijgen of bij hem te bewerken. De eenvoudige uiting van zulk een wensch heet verzoek; het wordt gewoonlijk gebezigd wanneer men iets vraagt, maar het aan het goedvinden van den persoon, tot wien men zich richt, overlaat om aan het verzoek al dan niet te voldoen. Meent men grond te hebben, waarop men de toestemming kan eischen, dan noemt men zulk een verzoek verlangen, vordering of eisch (zie bij eischen). De beide laatste veronderstellen een krachtigen aandrang, om iemand tot hetgeen men van hem vraagt te noodzaken. Aanzoek is een min of meer plechtig verzoek, dat op meer gewichtige dingen betrekking heeft, en onderstelt bijna altoos, dat de verzoeker eenige aanspraak kan doen gelden om zijn verzoek te zien ingewilligd. Om eene gunst van de regeering te ontvangen kan een verzoek, eene bede geschieden, maar men doet aanzoek om een ambt, een pensioen. Men doet ook aanzoek (dat is: men verzoekt plechtig) om de hand eener vrouw. Bede is een dringend, een plechtig verzoek, meestal gericht tot hen, die boven ons staan, inzonderheid tot God. Eene vurige bede heet smeekgebed of smeekbede.

Over wensch, verlangen, begeerte en dorst, substantiva bij de hiervoor genoemde werkwoorden behoorende, zie het voorgaande. Lust is eene begeerte, door welker verwezenlijking onze zinnen aangenaam worden aangedaan; zij veronderstelt het vooruitzicht van genot. Zucht is eene sterke, aanhoudende begeerte, waaraan eigenlijk iets ziekelijks eigen is. Begeerlijkheid duidt eene sterke begeerte aan, die niet binnen de perken blijft en daardoor laakbaar is; zij veronderstelt meest begeerte naar bezit. Begeerlijkheid en lust hebben ook eene actieve beteekenis, zie begeerlijkheid. Trek is de lust om te voldoen aan hetgeen men begeert. Neiging is zwakker; het veronderstelt een licht overhellen, doch zonder bepaald bewustzijn van begeerte. Geneigdheid geeft het geneigd zijn tot iets te kennen, 't zij dat men dit van nature is, 't zij als gevolg van overleg.

Zijn gemoed op iets richten. Wenschen is het zwakst van kracht. Die iets wenscht is in het onzekere, of hij het ooit zal kunnen verwerven, hetzij omdat hij er niet ernstig naar wil streven, hetzij omdat de verwezenlijking van den wensch tot het onzekere of tot het onmogelijke behoort. Begeeren is sterker, en drukt tevens het streven uit, naar verwezenlijking van hetgeen men zich voorstelt. Verlangen is begeeren, soms met het bijbegrip van aanspraak hebbend op de vervulling der begeerte, hetzij te recht of ten onrechte. Verlangen naar iets is met begeerte uitzien naar het oogenblik, dat onze voorstelling vervuld zal worden, of waarop iets, wat in de toekomst is, tot werkelijkheid zal worden. Haken naar drukt een zeer sterk verlangen uit; reikhalzen geeft dit nog sterker te kennen, men rekt zich als 't ware uit ten einde het eerder te bereiken. Aan smachten, dat de sterkste uitdrukking is, verbindt zich het denkbeeld van dorst naar iets. Dorsten naar iets wordt dan ook als synoniem hiervan gebruikt. Men wenscht met zijn werk reeds gereed te zijn, wanneer men een vervelenden arbeid begint. Men wenschte iets niet gedaan te hebhen, ofschoon men zeer goed weet, dat het gedane niet ongedaan kan worden gemaakt. Men kan wel wenschen een hoogen ouderdom te bereiken, doch men kan. het niet verlangen. Men moet niet meer begeeren, dan men kan verteren. De knaap verlangt naar de vacantie. Ik verlang er naar, dat gij komt. Ik reikhals naar uwe komst. Zij smachtte naar het uur, dat hare ketens zou verbreken. De man dorstte naar roem en naar geld.

Iets met aandrang vragen. Verzoeken is door vragen iets zoeken te verkrijgen. Wie iets verlangt, geeft alleen zijne sterke begeerte te kennen om iets te bezitten, of dat iets zal geschieden, zonder nog er op te komen, of hij recht heeft of niét. Wie iets vordert, meent dat hetgeen hij vraagt, noodwendig moet toegestaan worden, dewijl hij er recht op beweert te hebben. Eischen drukt ditzelfde uit; het veronderstelt echter meer kracht, en stelt het recht op den voorgrond. Vergen is iets vragen met sterken drang: het veronderstelt onbescheidenheid of overmaat in het vragen. Men moet niet te veel van iemands geduld vergen. Hij vergt het onmogelijke van hem. Men verlangt iemand te spreken. Men vordert of men eischt schadeloosstelling. De regeering eischt gehoorzaamheid aan de wet.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Gaarne in het bezit of genot van iets komen.

Begeeren zegt, dat men naar dat bezit of genot vrij sterk streeft: Gij zult niet begeeren uws naasten huis . Verlangen heeft de bijgedachte, dat iets nog ver is, en dus op dit oogenblik nog niet vervuld kan worden (langen is: naar iets reiken): hij verlangt er nu reeds naar, om naar 't vaderland terug te keeren. (Zie ook een andere beteekenis in eisen.) Wenschen is: iets gaarne willen hebben, zonder te weten of de vervulling wel mogelijk is: hij wenscht in het vaderland te sterven. Smachten is zeer sterk verlangen, zoodat het min of meer onaangenaam valt, evenals iemand, die naar water smacht: Zij smachten naar het uur, waarop zij henensnellen (Tollens: Nova-Zembla); vandaar ook: smachten van verlangen. Haken is een sterk, soms overdreven, verlangen om iets naar zich toe te halen, als met een haak; hij haakt naar eer en roem. Reikhalzen is een min of meer ongeduldig sterk verlangen; het wachten valt bijna te lang (men rekt den hals uit om iets eerder te kunnen genieten): hij ziet reikhalzend naar uw komst uit.

Geeren is: op één punt uitloopen, hier: ons streven.

eisen, vorderen, vergen, verlangen

Iets met aandrang vragen.

Eischen drukt uit, dat men de gedachte aan een weigering uitsluit, daar men van zijn recht overtuigd is of dat een plicht of een gelofte tot gehoorzamen bindt. Ik eisch het geld terug, dat gij van mij geleend hebt. De wet eischt gehoorzaamheid aan haar bepalingen.

Vorderen onderstelt wel, dat weigeren mogelijk is, maar toch niet verwacht wordt, hetzij omdat degene, van wien men iets vordert, door innerlijken drang weerhouden wordt te weigeren, hetzij hij bevreesd is door dwangmiddelen tot het voldoen van het gevorderde gebracht te worden. Men vordert van een welopgevoed man, dat men hem op zijn woord mag gelooven. Ik vorder van hem schadevergoeding (d. w. z. weigert hij soms, dan stel ik bij rechterlijk vonnis een eisch tot schadevergoeding in).

Verlangen duidt aan, dat men iets met zeer sterken aandrang vraagt, maar dat men niet zeker is, of het verlangde zal worden toegestaan: het laat in het midden, of men al dan niet recht op het gevraagde heeft. De minderjarige jongeling verlangde zijn vaderlijk erfdeel om de wereld in te trekken. (Ware hij meerderjarig geweest, dan had hij het kunnen eischen of vorderen.) Wij verlangden van onzen vriend nadere opheldering van zijn gedrag. (Een onderwijzer eischt opheldering van zijn leerling.)

Vergen (metathesis van vragen) duidt aan, dat men te veel verlangt. Hij vergt van mij, dat ik dat alles voor niets zal doen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 241:

begeren, verlangen, wensen

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 109:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 153:

eisen, vorderen, verlangen

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 353:

wil, begeerte, verlangen

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

verlangen
afgrijzen, afkeer, afschuw, hekel, weerzin

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c