voeren

als woordenboektrefwoord:

voeren:
(gevoerd), doen gaan, leiden.
voeren:
(gevoerd), voer, voedsel geven.
voeren:
(gevoerd), van voering voorzien.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

voeren (ww) :
begeleiden, beheren, meenemen, drijven, brengen, gidsen, de weg wijzen
voeren (ww) :
bezorgen, afleveren, vervoeren, overbrengen, wegbrengen
voeren (ww) :
trekken, besturen, rijden, leiden, geleiden, mennen
voeren (ww) :
houden, bekleden, hebben, uitoefenen
voeren (ww) :
dollen, provoceren, opruien
voeren (ww) :
meedragen, dragen
voeren (ww) :
lopen, gaan
voeren (ww) :
voederen

als synoniem van een ander trefwoord:

bekleden (ww) :
kleden, voeren, behangen, bedekken, kaften, inpakken, beschieten, overtrekken, draperen, stofferen, inwikkelen, beschoeien, capitonneren
leiden (ww) :
voeren, begeleiden, rondleiden, meenemen, drijven, brengen, geleiden, gidsen, loodsen, mennen, piloteren, de weg wijzen
uitoefenen (ww) :
voeren, bedrijven, bekleden, beoefenen, gebruiken, verrichten, drijven, toepassen, aanwenden, exerceren
begeleiden (ww) :
voeren, escorteren, vergezellen, geleiden, samengaan, wegbrengen, chaperonneren, accompagneren
dragen (ww) :
meedragen, voeren, houden, vervoeren, meenemen, brengen, transporteren, bij zich hebben
trekken (ww) :
voeren, wegtrekken, reizen, rondtrekken, gaan, zwerven, toeren, migreren, tiegen, tijgen
drijven (ww) :
voeren, bedrijven, regelen, besturen, leiden, uitoefenen, exploiteren, runnen
brengen (ww) :
voeren, begeleiden, vervoeren, dragen, leiden, bij zich hebben
plagen (ww) :
voeren, stangen, donderen, pesten, treiteren, sarren, judassen
beheren (ww) :
voeren, besturen, leiden, exploiteren, runnen, superviseren
rijden (ww) :
voeren, sturen, besturen, bollen, karren, mennen, chaufferen
zich begeven (ww) :
voeren, reizen, trekken, treden, gaan, zich bewegen
inspannen (ww) :
voeren, beginnen, aanspannen, instellen
houden (ww) :
voeren, beheren, drijven, runnen
overbrengen (ww) :
voeren, doorleven
lopen (ww) :
voeren, leiden
mesten (ww) :
voeren

woordverbanden van ‘voeren’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

brengen, leiden, voeren

Iets of iemand van plaats doen veranderen of de richting der beweging van iets of iemand bepalen. Het laatste gedeelte dezer bepaling slaat op leiden, het eerste gedeelte op brengen en voeren Bij laatstgenoemde woorden is de plaatsverandering geheel het werk van den tusschenpersoon. Voeren d. i. doen gaan, beteekent verplaatsen in het algemeen. Bij brengen kan de plaatsbestemming als bekend worden aangenomen. Breng een glas water beteekent: breng het hier. Bij voeren dient zij echter altijd uitdrukkelijk te worden aangewezen. Naar huis voeren, opwaarts voeren. Leiden wordt allen gebezigd van personen, die den wil, en van wezens, die het vermogen tot voortgaan zelf bezitten; het bepaalt zich tot de zorg, dat de beweging geschiedt in de juiste of de verlangde richting. Water door de stad leiden. Een blinde, een kind, een dier leiden.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 411:

brengen, leiden, voeren

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c