fideel

als woordenboektrefwoord:

fideel:
bn. bw. (...deler, -st), getrouw ; loyaal, trouw en openhartig ; opgeruimd.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

fideel (bn) :
trouw, loyaal, gemoedelijk, trouwhartig
fideel (bn) :
leuk, aardig, gezellig, lustig

als synoniem van een ander trefwoord:

gezellig (bn) :
prettig, spraakzaam, gemakkelijk, aangenaam, onderhoudend, plezierig, hartelijk, gemoedelijk, geanimeerd, genoeglijk, plezant, fideel, sociabel
trouw (bn) :
standvastig, gehecht, toegewijd, loyaal, toegedaan, bestendig, getrouw, trouwhartig, fideel, trouwelijk
trouwhartig (bn) :
onschuldig, onbevangen, gemoedelijk, goedmoedig, argeloos, goedig, fideel, ongekunsteld
aardig (bn) :
vriendelijk, welwillend, innemend, beminnelijk, koket, fideel
lustig (bn) :
opgewekt, vrolijk, levendig, blij, joviaal, dartel, fideel
sympathiek (bn) :
geschikt, aardig, fijn, innemend, jofel, fideel
trouwhartig (bn) :
trouw, toegewijd, fideel
sportief (bn) :
geschikt, fair, fideel
tof (bn) :
geschikt, fideel

woordverbanden van ‘fideel’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.