geval

als woordenboektrefwoord:

geval:

o. (-len), gebeurtenis. gevalletje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

geval (zn) :

gebeurtenis, affaire, zaak, toeval, situatie, voorval, toestand, historie, aangelegenheid, omstandigheid, kwestie, casus, case

geval (zn) :

voorwerp, ding, merkwaardigs

als synoniem van een ander trefwoord:

zaak (zn) :

geval, iets, voorwerp, affaire, boel, object, ding, onderwerp, stof, gegeven, komedie, thema, geschiedenis, aangelegenheid, kwestie, materie, issue, topic, zelfstandigheid, besogne

kwestie (zn) :

geval, punt, affaire, vraagstuk, probleem, zaak, vraag, onderwerp, stof, toestand, gegeven, thema, aangelegenheid, materie, item, issue, topic, vraagpunt

probleem (zn) :

geval, punt, complicatie, moeilijkheid, dilemma, kwestie, beletsel, hinderpaal, probleemgeval

voorval (zn) :

geval, gebeurtenis, feit, incident, omstandigheid, casus, wederwaardigheid, gebeurde

ding (zn) :

voorwerp, iets, geval, zaak, object, feit, aangelegenheid, zelfstandigheid

aangelegenheid (zn) :

geval, gebeurtenis, affaire, zaak, omstandigheid, kwestie, issue, besogne

casus (zn) :

geval, zaak, voorval, kwestie, case, praktijksituatie, praktijkgeval

toeval (zn) :

toevalligheid, geval, kans, lot, casus, gelijktijdigheid

toestand (zn) :

geval, affaire, zaak, gedoe, commotie, bedoening

historie (zn) :

geval, affaire, zaak, voorval, aangelegenheid

omstandigheid (zn) :

geval, voorval, feit, factor, bijzonderheid

woordverbanden van ‘geval’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 485:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

geval ≠

ongeval

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites: