publiek

als woordenboektrefwoord:

publiek:
bn. openbaar; overal bekend.
publiek:
o. toeschouwers, toehoorders ; het volk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

publiek (zn) :
opkomst, mensen, zaal, gehoor, auditorium, toeschouwers, toehoorders, kijkers, gegadigden
publiek (zn) :
massa, gemeen, volk, mensen, buitenwereld, buitenwacht, goegemeente
publiek (bn) :
bekend, openbaar, algemeen, openlijk, publiekelijk
publiek (bn) :
overheids-

als synoniem van een ander trefwoord:

doelgroep (zn) :
mikpunt, prooi, publiek, beoogd publiek, beoogde klant
gehoor (zn) :
publiek, toehoorders
mens (zn) :
volk, publiek
schouwburg (zn) :
zaal, publiek
gezelschap (zn) :
publiek
gemeen (bn) :
gemeenschappelijk, openbaar, algemeen, publiek
algemeen (bn) :
gemeenschappelijk, openbaar, publiek
openbaar (bn) :
bekend, openlijk, publiek
openbaar (bn) :
algemeen, publiek
publiekelijk (bn) :
publiek

woordverbanden van ‘publiek’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

publiek
bijzonder, particulier, privaat, vertrouwelijk

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord / bijwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.