eten

als woordenboektrefwoord:

eten:
(at, gegeten), voedsel tot zich nemen.
eten:
o. voedsel; maaltijd.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eten (zn) :
voedsel, voeding, voedingsstof, etenswaar, kost, spijs, fret, eetwaar, voedingsmiddelen, bikkesement
eten (zn) :
maal, maaltijd, diner, maaltje, dis
eten (ww) :
verbruiken, nuttigen, opeten, knagen, metselen, schrokken, gebruiken, bunkeren, dineren, kluiven, verorberen, schransen, vreten, tafelen, prakken, bikken, peuzelen, kanen, fretten, maaltijden, zich voeden, gaffelen, nassen, degusteren

als synoniem van een ander trefwoord:

vreten (ww) :
eten, schrokken, bunkeren, kluiven, buffelen, schransen, weiden, bikken, kroppen, fretten
gebruiken (ww) :
pakken, nuttigen, nemen, eten, drinken, consumeren, innemen, verorberen, tot zich nemen
opeten (ww) :
opvreten, eten, verslinden, knappen, verorberen, fretten, opkuisen, opknabbelen
kanen (ww) :
eten, bunkeren, kluiven, vreten, tafelen, bikken, fretten, gaffelen, nassen
nuttigen (ww) :
eten, gebruiken, consumeren, verorberen, degusteren
consumeren (ww) :
verbruiken, nuttigen, eten, gebruiken, verorberen
schrokken (ww) :
eten, slokken, buffelen, schransen, fretten
bunkeren (ww) :
eten, buffelen, schransen, vreten
bikken (ww) :
eten, kluiven, schransen, vreten
peuzelen (ww) :
knabbelen, eten, snaaien, happen
slobberen (ww) :
slurpen, eten, smakken, drinken
fretten (ww) :
voedsel, eten, voer
schaften (ww) :
eten
voedsel (zn) :
eten, voorraad, voeding, voedingsstof, etenswaar, kost, bouwstof, spijs, vreten, proviand, eetwaar, mondvoorraad, leeftocht, mondkost
proviand (zn) :
voedsel, eten, voorraad, provisie, mondvoorraad, leeftocht, victualiën, teerspijs, teerkost, levensmiddelen
kost (zn) :
voedsel, onderhoud, tafel, eten, maaltijd, hap, voeding, spijs, eterij
spijs (zn) :
voedsel, eten, kost, fret
menu (zn) :
eten, maaltijd, voeding
voeding (zn) :
voedsel, eten, kost

woordverbanden van ‘eten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Alles wat tot onderhoud van het dierlijk leven dient. Spijs omvat alles wat eetbaar is, eten en kost zien meer bepaald op voor het eten toebereide spijs. Men spreekt van rauwe spijs, niet van rauw eten. Eetwaren, levensmiddelen, mondbehoeften worden die spijzen genoemd, die in de winkels te koop zijn, in zooverre het waren zijn om te eten, of middelen om het leven te onderhouden. Voedsel ziet op de spijs voor zoo verre zij tot voeding dient, in tegenstelling met de overtollige lekkernij. Hij heeft voedsel noch deksel. Door leeftocht verstaat men den voorraad spijs en drank, waarvan men zich voor zekeren tijd voorziet: het leger is goed van leeftocht (proviand) voorzien; door teerkost den leeftocht, dien men op reis medeneemt. Mondkost is hetzelfde als teerkost; het wordt echter weinig gebruikt, en dan bij voorkeur voor eten en drinken, dat men op een klein reisje of uitstapje medeneemt.

Eten is het algemeene woord voor voedsel tot zich nemen. Eene meer deftige uitdrukking voor eten, meer bepaald voor het middagmaal nemen is dineeren. Vroeger was hiervoor ook spijzen in gebruik, dat zoowel transitief als intransitief gebruikt werd. Jezus spijsde de tienduizenden. De ministers hebben gisteren aan de koninklijke tafel gespijsd. Ook wanneer er gasten aan de keizerlijke tafel spijsden, at Napoleon zelf gewoonlijk maar van één gerecht. Schrokken en slokken beteekenen met gulzigheid eten, haastig het eten naar binnen slaan. Schransen is eveneens gretig en gulzig eten, maar met het bijdenkbeeld, dat het met smaak geschiedt. Ze zitten daar weer te schransen, dat 't een lust is. Vreten, eigenl. vereten, d. i. op slechte wijze eten, is ongemanierd, of zeer veel eten. Het is het gewone woord voor het eten van dieren.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 144:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 162:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0263 nc