sloeber

als woordenboektrefwoord:

sloeber:
m. (-s), gemene fielt.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

sukkel (zn) :
dwaas, bloed, prutser, sufferd, idioot, debiel, mislukkeling, schaap, kruk, ziel, kluns, stommerik, peer, nul, stakker, stomkop, uilskuiken, druiloor, ei, ezel, klungel, oen, stommerd, dwaze, stommeling, domkop, sloeber, knoeier, domoor, imbeciel, zot, sul, stuntel, stumperd, sukkelaar, schlemiel, loser, onnozelaar, zwakzinnige, treuzelaar, schapenkop, lijs, bonhomme, cretin
stakker (zn) :
ziel, sukkel, sloeber, stumper, stumperd, drommel, sukkelaar, schlemiel, zielenpoot, stakkerd, dopper
pauper (zn) :
zwerver, arme, sloeber, clochard, have-not
sloof (zn) :
ziel, stakker, sloeber

woordverbanden van ‘sloeber’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0196 nc