weelderig

als woordenboektrefwoord:

weelderig:
bn. bw. (-er, -st), in overvloed ; vurig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

weelderig (bn) :
rijk, overdadig, vorstelijk, overvloedig, luxueus, welig, copieus, tierig, luxurieus, exuberant, somptueus, lucullisch
weelderig (bn) :
vol, wellustig, wulps, voluptueus, epicurisch
weelderig (bn) :
luxe, comfortabel, luxueus, somptueus

als synoniem van een ander trefwoord:

overvloedig (bn) :
rijk, ruim, in overvloed, royaal, veel, uitvoerig, mild, rijkelijk, overdadig, gul, volop, ruimschoots, luxueus, weelderig, copieus, ampel, onbekrompen, bij de vleet, abondant, plenty, treffelijk, exuberant
overdadig (bn) :
overdreven, bovenmatig, overmatig, buitensporig, overvloedig, extravagant, luxueus, weelderig, kwistig, onmatig, copieus, verkwistend, lucullisch
uitbundig (bn) :
buitengewoon, hevig, bovenmatig, overmatig, uitzinnig, rijkelijk, ongeremd, overvloedig, weelderig, onstuimig, tomeloos, dionysisch, exuberant
vorstelijk (bn) :
rijk, royaal, groots, heerlijk, voortreffelijk, prachtig, prinselijk, weelderig, koninklijk, prinsheerlijk
weids (bn) :
ruim, breed, groots, grandioos, hoogdravend, monumentaal, weelderig, pompeus, luisterrijk, pronkziek
rijk (bn) :
ruim, vet, rijkelijk, overdadig, veelzijdig, ruim bedeeld, overvloedig, weelderig, overvloeiend
luxueus (bn) :
kostbaar, luxe, fijn, overdadig, prachtig, overvloedig, weelderig, chic, residentieel, mondain
wulps (bn) :
zwoel, weelderig, libertijns, voluptueus, luxurieus
sappig (bn) :
pittig, levendig, melodieus, smeuïg, weelderig
pronkerig (bn) :
rijkelijk, uitbundig, weelderig, exuberant
luxe (bn) :
overvloedig, luxueus, weelderig
wellustig (bn) :
weelderig, wulps, voluptueus
lucullisch (bn) :
overdadig, weelderig
vol (bn) :
weelderig

woordverbanden van ‘weelderig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

dartel, weelderig, wulps

In vergelijking met weelderig en wulpsch duidt dartel de neiging aan eener krachtige natuur om hare lusten bot te vieren. Terwijl eene dartele natuur tot genotzucht leidt, noemt men overdreven genotzucht, die zich in eene gemakkelijke, kostbare levenswijze openbaart, weelderigheid. Wulpschheid ziet op eene buitensporige, onbeteugelde zucht naar mingenot; het wordt altijd in een kwaden zin gebruikt, wat met dartelheid on weelderigheid niet het geval is, ofschoon dartel en weelderig in de ongunstige opvatting niet veel van wulpsch verschillen.

Sij wil geene vuyle dingen.
Sij wil geen dartel jock
, geen slimme rancken singen.
Haar mond is wonder heus.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 18:

dartel, weelderig, wulps

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

weelderig
schaars

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0039 c