schikken

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schikken (ww) :
ordenen, inrichten, richten, stapelen, plaatsen, rangschikken, zetten, opstellen, structureren, arrangeren, rangeren, ordonneren, bijeenvoegen
schikken (ww) :
organiseren, bijleggen, regelen, plooien, afdoen, in orde brengen, reguleren, vereffenen, beklinken, accommoderen
schikken (ww) :
voegen, aanpassen, conformeren
schikken (ww) :
plaatsnemen, gaan zitten
schikken (ww) :
passen, uitkomen

als synoniem van een ander trefwoord:

regelen (ww) :
opknappen, afwerken, ordenen, oplossen, organiseren, inrichten, beschikken, schikken, afwikkelen, afhandelen, ritselen, versieren, coördineren, voor elkaar krijgen, in orde brengen, in orde maken, uitvechten, klaarspelen, arrangeren, klaren, bolwerken, fiksen, vereffenen, managen, settelen, bedisselen, redderen, disponeren, beredderen
plaatsen (ww) :
installeren, voegen, leggen, neerzetten, stoppen, stallen, planten, stellen, schikken, aanbrengen, zetten, neerleggen, steken, opstellen, positioneren, deponeren, stationeren, inpassen, posteren
ordenen (ww) :
sorteren, inrichten, schikken, plannen, regelen, rangschikken, coördineren, op orde brengen, scharen, opstellen, opruimen, structureren, arrangeren, rangeren, ordonneren
assimileren (ww) :
voegen, richten, schikken, aanpassen, plooien, wennen, conformeren, gewennen, acclimatiseren, accommoderen
treffen (ww) :
passen, schikken, van pas komen, boffen, uitkomen, gelegen komen, geluk hebben, meezitten, conveniëren
verzoenen (ww) :
goedmaken, schikken, bijleggen, berusten, vrede sluiten, reconciliëren, de hand reiken, conciliëren
stellen (ww) :
richten, schikken, instellen, regelen, afstellen, in orde brengen, klaarspelen, uitrichten
opstellen (ww) :
ordenen, voegen, inrichten, schikken, indelen, rangschikken, scharen, groeperen, redigeren
organiseren (ww) :
opknappen, inrichten, aanleggen, schikken, coördineren, arrangeren, managen, structuren
verdelen (ww) :
schikken, indelen, rangschikken, classificeren, segmenteren, kavelen, onderverdelen
conformeren (ww) :
voegen, richten, schikken, aanpassen, plooien, neerleggen bij, accomoderen
bijleggen (ww) :
goedmaken, schikken, uitpraten, beslechten, vereffenen, zich verzoenen
bepalen (ww) :
oplossen, schikken, overeenkomen, afspreken, afwikkelen, afhandelen
construeren (ww) :
samenstellen, schikken, structureren, assembleren, compileren
plooien (ww) :
buigen, schikken, toegeven, regelen, zwichten, schipperen
aanpassen (ww) :
schikken, wennen, conformeren, gewennen, acclimatiseren
structureren (ww) :
organiseren, ordenen, schikken, rangschikken, vormgeven
passen (ww) :
voegen, schikken, horen, uitkomen, betamen, conveniëren
beslechten (ww) :
beslissen, schikken, bijleggen, uit de weg ruimen
reguleren (ww) :
schikken, regelen, in orde brengen, regulariseren
richten (ww) :
voegen, schikken, vervoegen, plooien, conformeren
uitkomen (ww) :
voegen, treffen, passen, schikken, gelegen komen
conveniëren (ww) :
passen, schikken, overeenkomen, aanstaan
arrangeren (ww) :
organiseren, schikken, regelen
arrangeren (ww) :
ordenen, inrichten, schikken
vallen (ww) :
treffen, schikken, uitkomen
afdoen (ww) :
schikken, klasseren
ordonneren (ww) :
ordenen, schikken
ruimen (ww) :
ordenen, schikken

woordverbanden van ‘schikken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0046 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.