zoel

als woordenboektrefwoord:

zoel:
bn. (-er, -st), lekker warm : zoel weer.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zoel (bn) :
drukkend, zwoel, lauw, loom

als synoniem van een ander trefwoord:

drukkend (bn) :
zwaar, beklemmend, zwoel, klam, benauwend, benauwd, broeierig, zoel
zwoel (bn) :
zacht, drukkend, warm, broeierig, zoel
lauw (bn) :
zacht, koel, luw, zoel
zacht (bn) :
zoel

woordverbanden van ‘zoel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

lauw:
luw, zacht, zoel
luw:
zacht, zoel, lauw
zoel:
zacht, lauw

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 379:

zoel, luw

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c

[foutje]